Let op: dit blog kan triggerend zijn voor slachtoffers. Als het (nu) niet goed voelt, lees dan niet verder.
Vorige week was ik in het Humanity House in Den Haag. Dit is een museum over (on)menselijkheid. Ik was geïnteresseerd in de tijdelijke tentoonstelling Shelter. Ik had hierover gehoord via Terre des Hommes waar ik werkzaam ben als PR-vrijwilliger. Op mijn verjaardag was de officiële opening van deze tentoonstelling. Een onderdeel ervan was dat je ook in gesprek kon gaan met de fotografe. Ondanks dat ik daar toen niet heen ben geweest, was ik toch nieuwsgierig naar de fotoserie.
Bij de ingang werd mij uitgelegd welke tentoonstellingen er te zien waren. Nadat de mevrouw vertelt had over de andere twee exposities (een indrukwekkende ervaringsreis hoe het is om vluchteling te zijn en een tentoonstelling over het asielbeleid in Nederland), wist ik al wat ze ging vertellen over de derde tentoonstelling. In een automatische reactie spande ik mijn onderbenen aan, mezelf een soort van schrap zetten voor wat komen ging. Tot mijn blijdschap gebeurde er niets vanbinnen. Helemaal niets. Ik kon gewoon luisteren naar de uitleg van die mevrouw zonder allerlei gevoelens of lichamelijke sensaties. Het was enkel de reactie van mijn benen die me eraan herinnerde hoe het vroeger anders was. En misschien was de reactie nu half automatisch, zodat het me in een soortgelijke toekomstige situatie niet meer gaat gebeuren. Wat een heerlijke ontdekking was dat!
Met ijzelingwekkend gegil van een kind op de achtergrond bekeek ik de foto’s met bijschriften. Dat gegil kwam van een andere tentoonstelling in een ruimte verderop in de gang, gescheiden door een gordijn. Eigenlijk was dat wel passend. Die foto’s lijken gewone foto’s van kinderen met maskers op. Maar als je weet waar je naar kijkt, kijk je toch met een andere blik. Dan ging ik me afvragen wat er in die ogen van de kinderen te zien was. Wellicht de gedachte aan hun eigen (gesmoorde?) gegil. Wat hebben die ogen gezien, gevoeld en meegemaakt? Misschien zoiets als ik in een deel van een gedicht lang geleden eens beschreef:
… slechts ongewilde overgave
aan machtige ogen
die minachting afvuren
en doelbewust
leven wegzuigen
Vanwege hun veiligheid werden de kinderen op deze manier geportretteerd. Dat is niet zonder reden. Zo las ik in een bijschrift dat de drugsverslaafde ouders van een meisje van 6 op verschillende momenten geprobeerd hadden het meisje uit het opvanghuis te halen om haar mee naar huis te nemen. Terug de totaal onveilige situatie in. Gelukkig hadden de medewerkers van het opvanghuis dit steeds kunnen voorkomen. De keuze voor feestelijke maskers had te maken met het gegeven dat de jonge slachtoffers verrassend veerkrachtig bleken te zijn. Na begeleiding en therapie lachte voor de meesten van hen het leven hen weer toe.
Wat mij raakte aan deze tentoonstelling was het feit dat deze meisjes afhankelijk zijn van buitenstaanders om zich (weer) veilig te kunnen blijven voelen. Dat als je daar woont, je nog minder kans hebt om een dergelijke situatie op eigen kracht te kunnen ontvluchten en ervan te herstellen. En in veiligheid te kunnen leven. Daarom is een organisatie als Terre des Hommes zo belangrijk.